header_img
Cover image Beterweters

Bestel via

isbn:
978-908-953-919-9

Publicatie Informatie:
2016

Beterweters

Elke behandelaar in de gezondheidszorg kent ze wel. Beterweters: patiënten die ‘ja-maar’ zeggen, veeleisend zijn of adviezen niet opvolgen. Fredrike Bannink en René den Haan stellen dat ‘lastige’ patiënten niet bestaan. Lastige interacties wel, en daar kun je iets aan doen. Een spiegel voor de behandelaar De behandelaar speelt de hoofdrol in dit optimistische en […]

Lees de achterflapLees de recensies

Elke behandelaar in de gezondheidszorg kent ze wel. Beterweters: patiënten die ‘ja-maar’ zeggen, veeleisend zijn of adviezen niet opvolgen. Fredrike Bannink en René den Haan stellen dat ‘lastige’ patiënten niet bestaan. Lastige interacties wel, en daar kun je iets aan doen.

Een spiegel voor de behandelaar
De behandelaar speelt de hoofdrol in dit optimistische en praktische boek. Door de focus te richten op het aandeel van de behandelaar in mislukte en in geslaagde behandelingen, wordt de lezer een spiegel voorgehouden. Want ook behandelaars kunnen beterweters zijn. Verhalen en tips van patiënten, oplossingsgerichte oefeningen en casussen bieden de tools om de interactie te verbeteren.

Aandacht voor specifieke situaties
Specifieke aandacht is er voor interacties bij onvrijwillige patiënten, dwang en drang, voortslepende behandelingen, onverklaarde lichamelijke klachten, crisissituaties en suïcidaal gedrag. Ook beantwoorden de auteurs veelgestelde vragen uit de praktijk.

Lastige interacties: je krijgt er weer zin in na het lezen van dit boek.

Hoe kan de interactie met patiënten (en hun naasten) of met collega’s veranderen van ‘lastig’ naar optimaal? Deze presentatie, bijhorend bij het boek ‘Beterweters’ van Bannink & den Haan (verwacht in februari 2016, boompsychologie.nl), laat zien hoe een behandeling in de (g)gz kan mislukken, met de behandelaar i.p.v. de patiënt in de hoofdrol, en hoe de behandeling kan slagen!

“Met praktische adviezen en oefeningen biedt Beterweters een uitstekende basis voor een professionele, positief getinte interactie met 'moeilijke', 'lastige' patiënten, zeker ook in de somatische gezondheidszorg.”

Pim van Goolhoogleraar neurologie, AMC Amsterdam

“Ja maar, beterweters, daar kan ik toch allang mee omgaan? Geloof me, dat het altijd beter kan bewijzen Bannink en Den Haan met dit schitterende doe-boek. Je krijgt vanzelf weer zin in moeilijke interacties na het lezen van dit boek.”

Remke van Staverenpsychiater, auteur Patiëntgericht Communiceren

“Dit boek nodigt uit tot bezinning en heeft de positieve insteek dat er in interactie met patiënten veel meer mogelijk is dan misschien in eerste instantie wordt gedacht.”

Marc Verbraakhoogleraar gezondheidszorgpsychologie, RU Nijmegen

“Er is hoop, ook voor het moeilijke gesprek waar je eigenlijk geen zin in hebt!”

Bauke Koekkoeklector Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

“Het is niet gemakkelijk om een wijsneus als dokter te hebben. Dit boek helpt ons om van 'beterweter' naar gewenst adviseur te evolueren.”

Rudolf Poolmanorthopedisch chirurg, OLVG Amsterdam

“De behandelaar speelt de hoofdrol in dit uiterst praktische boekje, al komt ook de patiënt, vooral in het hoofdstuk over patiënttevredenheid, uitgebreid aan het woord. Elk van de eerste zeven hoofdstukken wordt afgesloten met een korte puntsgewijze samenvatting voor wie vast een eerste indruk wil. In het voorwoord wordt gesteld dat echte beterweters in positieve zin, behandelaars zijn die niet alleen weten welke aanpak werkt bij een gegeven probleem, maar ook welke samenwerkingsrelatie daar passend en helpend bij is.
Hoofdstuk 1
Beterweters, gaat over wat behandelaars en patiënten over elkaar zeggen, steeds gelardeerd met een aardige casus of een verhaaltje ter illustratie. Alleen al via de toon van de arts: wel of niet dominant klinkend, bleek voorspeld te kunnen worden wie wel en wie geen proces aan zijn broek kreeg. Minder dominant klinkend, met een
bezorgde respectvolle intonatie (en een lach of grapje) werkt het best.
Hoofdstuk 2
Lastige interacties, beschrijft de valkuilen onzekerheid, irritatie, en ontmoediging, die ook wel tegenoverdracht
genoemd worden. De onzekere gaat verwennen of extra steun geven, de geïrriteerde gaat de patiënt meer achter de broek zitten, en de ontmoedigde gaat zich terug trekken. Voor een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie adviseren de auteurs rekening te houden met de positie die de patiënt inneemt op de Roos van Leary, en de eigen positie te wijzigen van boven en samen naar onder en samen, en eigen negatieve gedachten uit te dagen.
Hoofdstuk 3
Optimale interacties, benadrukt het belang van het doel van de patiënt, dat meestal zelfvertrouwen en optimisme en weer je oude normale zelf zijn is, en dan pas vermindering van symptomen. Socratisch motiveren en motiverende gespreksvoering worden besproken, en het nut van het geven van complimenten. Niet alleen wat is er mis, maar vooral ook wat werkt er wel. In welk stadium van verandering zit de patiënt? Wat voor samenwerkingsrelatie is er: bezoekertypisch, klaagtypisch, of al klanttypisch? En hoe dient de behandelaar daar rekening mee te houden? Voelt de behandelaar irritatie, ontmoediging, of onzekerheid dan gaat de behandelaar er vaak ten onrechte van uit dat er al een klanttypische relatie is, en de patiënt al veranderingsbereid. Vergeet ook niet te vragen naar pretreatment change.
Hoofdstuk 4
De behandelaar in de hoofdrol, beschrijft zes manieren om een behandeling te laten mislukken, en zes manieren om een behandeling te laten slagen. Discrepantie tussen de theorie van de behandelaar en die van de patiënt, doorgaan als er geen verbetering is na de derde en zeker na de zesde sessie, een beperking als probleem zien, en het doel beschrijven in negatieve termen, zijn belangrijke valkuilen. Het hoofdstuk eindigt met zeven tips van Duncan voor patiënten die moeite hebben met hun behandelaars.
Hoofdstuk 5
Specifieke situaties, gaat over onvrijwillige patiënten, voortslepende behandelingen, onverklaarbare lichamelijke klachten, crisissituaties, en suïcidaal gedrag.
Hoofdstuk 6
Patiënttevredenheid, geeft tips van patiënten aan behandelaars, zoals: begin het contact met ‘wat wil je en wat heb je nodig’ i.p.v. te vertellen wat je als hulpverlener weet, wat het traject van de patiënt zou moeten worden, en wat jouw aanbod is. Laat vaste protocollen en standaard behandeltechnieken los en richt je op de patiënt in persoon.
Hoofdstuk 7
Opleiding, meldt o.a. dat uit de grootste RCT (randomized controlled trial) die ooit gedaan is naar relatietherapie bleek dat patiënten die behandelaars feedback gaven met de SRS (Session Rating Scale) een bijna vier keer zo grote klinisch significante verbetering bereikten dan patiënten die geen feedback gaven. In opleiding en supervisie dient meer aandacht te worden besteed aan een positieve focus op welbevinden en bouwen aan wat er goed gaat i.p.v. alleen herstellen wat er mis is.
Hoofdstuk 8
Veel gestelde vragen, geeft antwoorden op vragen als: wat als mijn patiënt geen behandeldoel kan formuleren, niets wil, iets wil dat niet goed voor hem is, een onrealistisch doel heeft, niet kan visualiseren, zegt ‘ik weet het niet’, niet wil praten over wat er gebeurd is of een geheim heeft, geen uitzonderingen op het probleem kan vinden, suïcidaal is, zegt ‘zegt u het maar u bent de expert’, een verklaring zoekt voor wat er mis is, alleen over zijn verleden wil praten, alleen maar over problemen praat, als er verslechtering of stagnatie optreedt, als ik geïrriteerd of ontmoedigd raak of me onzeker voel, als de patiënt geïrriteerd boos of agressief is, iets doet wat gevaarlijk schadelijk of onethisch is, zeer complexe problemen heeft, mijn advies niet opvolgt of zijn huiswerk niet doet, ik moet samenwerken met probleemgerichte collega’s? Eigenlijk wordt in deze 15 bladzijden met antwoorden het hele competentieprofiel van een goede therapeut geschetst!
Het boek besluit met een bijlage met alle oefeningen, een literatuurlijst, een lijst met websites, een trefwoorden register, een auteursregister, en een dankwoord.
Ik heb van dit boekje genoten, en hoop ervan te blijven leren.”

Hans Cladderpsychotherapeut

“De auteurs slagen erin om je te overtuigen dat je met een juiste, positive basishouding veel aankan.
Creativiteit, flexibiliteit en empathie zijn sleutelwoorden. Men pleit voor professionals die nieuwsgierige vragen stellen, eerden dan met adviezen klaarstaan.
Een verfrissend pleidooi, weg van het zo nauwgezet mogelijk volgen van het evidence-based-protocol dat vertelt wat goed is voor de patient.”

Sociaal.net